Een tuin volgens de christenen

Van alle omsloten tuinen sprak die van het Bijbelse paradijs het meest tot de verbeelding. Aangezien het paradijs de tuin der tuinen is, verbaast het niet dat men voor het verbeelden van deze tuin gebruik heeft gemaakt van wat als de essentie van een tuin werd gezien, namelijk zijn omheining en beslotenheid. God plantte immers de hof van Eden toen de schepping al volbracht was. Het Paradijs lag dus als tuin in een veel groter landschap. Hoe had de volheid van de tuin anders kunnen bestaan dan binnen een gesloten hof?

Overigens was het woord “paradijs” afgeleid van het OudPerzische “Pairidaeza” wat “ommuurde tuin” betekent.

Een tuin is niet alleen met het begin van onze geschiedenis verbonden, maar wij eindigen er volgens de christelijke traditie ook in na onze dood, een idee dat eveneens in andere godsdiensten bestaat. Het paradijs in de openbaring van Johannes is een verbeterde, hemelse versie van het aardse paradijs.

 

Johannes beschrijft de tuin als onderdeel van het nieuwe Jeruzalem, de stad van God. Het begin en het einde van de menselijke heilsgeschiedenis spelen zich dus af in een aardse tuin en een hemelse stad, die eigenlijk ook een tuin is. Deze stad en haar tuin zijn zo onontkoombaar met elkaar verbonden. Dat geldt overigens ook voor hun etymologie, want het Oud- Engelse en het Oud- Germaanse “tun” vormen de oorsprong voor zowel het woord als de tuin zelf.

 De magere beschrijving in de bijbel was voor de fantasie niet toerijkend genoeg om het nostalgisch verlangen naar het verloren gegane paradijs te voeden. Voor rijkere beelden keerde men zich tot de beschrijving van landschappen en tuinen in de werken van schrijvers uit de klassieke oudheid. Zij beschreven Arcadië, een ideaal land van herders en herderinnen, nimfen en saters, geregeerd door bosgod Pan. Het was een land waar vrede en harmonie heerste.

 

 INLEIDENDE BEGRIPPEN