DE RENAISSANCE
Na de middeleeuwse periode van mystiek geloof braken in het midden van de 15de eeuw nieuwe geestelijke stromingen door. Dit was de reactie op de beperktheid van de middeleeuwse religieuze levensbeschouwing. De drang tot ontwikkeling en ontplooiing van de persoonlijkheid zorgde ervoor dat de kunst en wetenschap tot nieuwe bloei geraakten. De instelling van de mens werd hierdoor helemaal anders. Het denken was niet langer alleen religieus, maar splitste zich in religieus en wijzer denken. Als voortvloeisel van dit gewijzigde denken ontstonden het Humanisme en de Kerkhervorming.
De sterk veranderde maatschappij deed zich gelden op het gebied van de bouwkunst, en later ook als logisch gevolg op het feit dat de schone kunsten, die in deze periode onmiskenbaar waren, een hoogtepunt hadden bereikt. Deze periode van geestelijk herleving werd aangeduid als het tijdperk van de renaissance, onderverdeeld in vroeg-, hoog- en laat- renaissance, de barok- en rococoperiode.
De renaissancetuin is gericht op het beheersen van de ruimte. De tuinen worden gekenmerkt door het uitzicht dat men krijgt over het landschap. Zelfs de meest besloten tuinen worden hierdoor beheerst. In plaats van door harmonie, helderheid en rust wordt deze stroming gekenmerkt door allerlei nieuwigheden. Ook decoratie wordt belangrijker. Bepaalde thema’s zoals planorganisatie en perspectiefwerking worden bij de late renaissancetuin uitgewerkt. Toch ligt de nadruk op de zintuiglijke objectieve waarnemingen van de renaissancetuin.
Romantische elementen zoals rotsen, grotten en verborgen fonteinen werden tijdens de overgangsperiode vaak ingelast in ontwerpen die hoofdzakelijk gebaseerd waren op de geometrie van de renaissance.
Dankzij de vernieuwde interesse voor natuur en architectuurprincipes, ondergingen de tuinen een verandering. Zo werd de woning doorgetrokken naar buiten, zodat duidelijk begrensde ruimtes ontstonden die een belangrijke verbinding met de woning maakten. Dit was een soort interne verbinding tussen verschillende “salons”. Er werd meer aandacht besteed aan uitzicht op landschap, zodat later de tuin ook fysisch met het landschap in verbinding stond.
Het hoofddoel bij het ontwerpen was om een omgeving te creëren die zorgt voor orde en rust.
De mens ging de tuin zo maken dat hij er tot rust kwam. Daarom was de vorm zeer belangrijk. Het interieur van de woning werd doorgetrokken naar buiten. Soms werd een villa op een heuvel gebouwd, zodat men een mooi uitzicht kreeg.
In deze periode werden de eenvoudige vormen die ze gebruikten in de middeleeuwen, vervangen door moderne vormen. De persoonlijkheid van de architect kwam meer naar voren, wat zorgde voor een grote verscheidenheid aan ontwerpen.
Aan de hand van een analyse van enkele villa’s en de opbouw ervan, kan men deze verder gaan bestuderen. Bij een analyse is de studie van de tuin zeer belangrijk. Zo kan men nagaan op welke wijze de villa’s gebouw zijn, of de tuinen en landschap binnen de organisatie van de villa tot samenhang werden gebracht, enz.
De ruimtelijke opbouw van de laat- Renaissancevilla’s bestond voornamelijk uit een hoofdas, waaraan een aantal binnen- en buitenruimtes gekoppeld lagen. Men kreeg beweging in de tuin doordat men delen uit elkaar ging plaatsen, zodat ze niet in 1 keer te overzien waren. Daarom ging men soms wildernis in de tuin halen, om deze tegenover orde te zetten.
De renaissance is niet alleen een wedergeboorte van de oudheid, maar is veel meer. Het is een nieuwe kunstvorm die groeide uit de levensvoorwaarden en de nieuwe levensopvattingen na de kunst van de middeleeuwen.
Terwijl de gotiek in Noord- Europa opkwam en zijn hoogste bloei bereikte, gebeurde er in Italië iets helemaal anders. Door handel te voeren langs belangrijke wegen, bezat Italië een grote rijkdom. Deze rijkdom was voornamelijk afkomstig van goud, zilver, kunstvoorwerpen, zijde,… Er ontstonden nieuwe handelssteden zoals Venetië en Florence. De burgers konden grotere huizen bouwen, die soms tot 3 verdiepingen hoog gingen.
Maak jouw eigen website met JouwWeb