HET OUDE EGYPTE

Ongeveer 8000 voor Christus zorgden veranderingen in het klimaat en te intensieve begrazing door veeteelt tot de uitdroging Noord- Afrika, waaronder ook Egypte. Uiteindelijk vormde er zich een woestijn, de Sahara (ca. 2500 v.Chr.).

Daardoor werden de nomaden gedreven naar de vruchtbare Nijlvallei, waar zij zich gingen integreren en een geregelde landbouweconomie ontwikkelden.

Net zoals in Mesopotamië bleek de beheersing van de noodzakelijke irrigatiewerken een zware taak. Als gevolg hiervan kreeg de maatschappij meer centrale regering, die zijn macht in stand hield door te heersen over de rivier.

 

De eerste heerser van dit verenigde Egypte was Menes, hij was eveneens de eerste farao van Egypte (ca. 3100-3000 v.Chr.). volgens de Oud- Egyptische traditie stond hij aan het begin van de 31 faraonische dynastieën, waarin de oude geschiedenis van Egypte verdeeld werd in het Oude Rijk, het Middenrijk en het Nieuwe Rijk.

 

Het Oude Rijk

Na verloop van tijd ging Menes zich de grond van heel Egypte toe-eigenen en zo werd hij vanaf 3200 voor Christus een machtige heerser. De farao werd gesteund door de aristocratie, de militairen en een machtige priesterklasse. Slavenarbeid (zowel inheemse als ingevoerde slaven) vormde een menselijke werkkracht die tijdens de rustperiode van het landbouwleven kon ingezet worden, voor het bouwen van grote bouwwerken zoals piramides.

De woestijnen vormden een natuurlijke barrière tegen vreemde invasies. Tijdens het Oude Rijk kwamen er dan ook geen voor. Toch kwam er ca. 2150 voor Christus een eind aan het Oude Rijk, doordat het centrale gezag ondermijnd werd door lokale machthebbers.

 

Het Middenrijk

Rond 2040 v.Chr. werd het rijk opnieuw verenigd en begon een tweede bloeitijd, namelijk het Middenrijk.

Het Middenrijk kende een sterke uitbreiding, maar bleef toch vrij geïsoleerd. Dit veranderde rond 1640 v.Chr. wanneer de Hyksos in Egypte kwamen. De Hyksos waren een nomadenvolk uit Syrië. Zij stichtten een rijk in het noorden, terwijl het zuiden onafhankelijk bleef. Vanuit het zuiden werd een oorlog begonnen om Egypte te heroveren, een oorlog die eindigde rond 1550 v.Chr.

Het Nieuwe Rijk begon wanneer de Hyksos een deel van Egypte overheersten. Dit betekende onmiddellijk een nieuw hoogtepunt voor de Egyptische beschaving.

 

Het Nieuwe Rijk

Tijdens de Tweede Tussenperiode, wanneer het noorden van Egypte onderworpen was aan de Hyksos, kwam het zuiden in handen van de Egyptenaren. Kamose, de laatste farao van de 17e Dynastie, breidde zijn rijk verder uit van het oosten, het zuiden tot in het westen en heroverde het land tot aan Memphis. Zijn opvolger Ahmose verdreef uiteindelijk de Hyksos uit Egypte.

Na de verdrijving van deze vreemde overheerser ving hij met het Nieuwe Egypte een periode aan van meer zekerheid en een uitbreiding van het rijk tot aan de Eufraat.

Vanaf 525 v.Chr. werd Egypte steeds vaker bezet door Assyriërs, Perzen en Macedonische Grieken. Uiteindelijk veroverde Alexander de Grote Egypte in 332 v.Chr. Na de dood van Alexander nam Ptolemaeus I Soter de macht over in het Nijlgebied. Rond 30 v.Chr. werd het Egyptische rijk deel van het Romeinse Rijk en werd keizer Augustus de eerste Romeinse farao in Egypte.

 

Tuin en landschap

Er zijn maar weinig restanten overgebleven van de landschaps- en tuinarchitectuur in het Oude Egypte. Toch zijn er meerdere grafschilderingen vrij goed bewaard gebleven zodat men toch een vrij ruim beeld kan krijgen van deze oude tuincultuur. Men beweert dat dit te danken is aan het geloof dat het aardse bestaan slechts één stadium vormt van het menselijk bestaan. Hierbij zou het leven na de dood verdergaan, en kan de overledene zijn bezittingen meenemen naar het hiernamaals. Daardoor vond men in oude graven heel wat kostbaarheden en andere spullen die meegegeven werden aan de dode. Omdat een hele tuin meenemen in een graf onmogelijk is, ging men afbeeldingen van tuinen schilderen op de grafwanden. Soms werden er maquettes van de tuin in klei teruggevonden als grafoffer.

 

Het leven in Oud Egypte hangt samen met de Nijl, welke elk jaar opnieuw rond dezelfde periode overstroomt. Hierdoor voorziet de Nijl het volk van water, wat zeer belangrijk is voor dit volk. De Egyptenaren waren bekend omdat ze indrukwekkende bouwers waren van pompsystemen, die ze gebruikten voor de irrigatie van hun land. Hierdoor kon Egypte uitgroeien tot een rijk landbouwland en zo tot een rijkere cultuur en ontwikkeling komen. De Egyptenaren legden velden aan die enkel gebruikt werden voor landbouwactiviteiten.

De ontwikkeling van de eerste tuinen gebeurde stapsgewijs. Het duurde verschillende eeuwen

voordat de tuin een functionele structuur kreeg als verblijfplaats, recreatieoord, statussymbool of plaats waar men planten kon kweken.

Wanneer men gaat kijken naar een afbeelding van een tuin, is er duidelijk een overgangsvorm te zien van een enkelvoudig naar een meer complex ontwerp. In alle grondplannen is er altijd een waterpartij aan te treffen in een eenvoudige vorm. Dit toont het belang van water in de samenleving van toen. Om het water zo efficiënt mogelijk te benutten, ging men ervoor zorgen dat de toevoer over een zo kort mogelijke afstand gebeurde, via kanaaltjes rechtstreeks naar de bomen of andere beplanting. Uiteindelijk ontstond er bij de aanplant van de bomen een regelmatig patroon, wat leidde tot het ontstaan van de laan.

Na een tijd ging men andere vegetatie toevoegen, waardoor er complexere structuren en uiteindelijk de eerste tuinen ontstonden.

Deze tuinen waren opgebouwd uit elementen afkomstig van de landbouw. Hierin verschillen de tuinen van het Middellandse- Zeegebied met die van het Verre- Oosten, die gebaseerd zijn op mythologie en het natuurlijk landschap.

Voor wateropslag ging men bassins gebruiken, waardoor deze in de tuinen ook een centrale plaats kreeg. Hierdoor werd de symmetrische opbouw van een tuin ondersteund. Maar een tuinvijver werd niet alleen gebruikt voor de symmetrie. Men gebruikte de tuinvijver ook vaak bij het begrafenisritueel, voor de overgang van de dode naar de onderwereld. Dit is wellicht de rede waarom er zo vaak een vijver voorkwam en grote afmetingen aannam.

Ook waterelementen speelden een belangrijke rol in de ontwerpen, zelfs bij de meest ontwikkelde tuinplannen in de 14de eeuw voor Christus. Deze plannen gaven een ontwikkelde weergave van de tuinruimte weer, waarbij er andere elementen opdoken langs een centrale as. Op het grondplan was te zien dat de tuin omringd was door een muur, die waarschijnlijk bedekt was met pannen. Wanneer men naar een overschaduwde promenade wou, moest men dit doen via een groot poortgebouw. Het huis kon men bereiken via een pad dat onder een centrale pergola liep. Aan beide kanten van het huis lag een vijver, die volgroeid was met lotusbloemen.

Muurschilderingen toonden aan dat de tuin werd verrijkt door zowel inheemse als ingevoerde planten zoals de granaatappel en amandelboom.

De bijdrage van Egypte in de ontwikkeling van de tuinkunst was van onschatbare waarde. Als belangrijkste elementen waren er de geometrische vormen en patronen, grondplannen rond een as die gebaseerd was op spiegelsymmetrie, verschillende vormen van gebruik van water en plantformaties zoals bvb. lanen.

Top